Geurige koffie en nostalgie

13/04/2014
00:00 - 23:59 Geurige koffie en nostalgie
Scheepvaart en Transport College, Rotterdam

Maritieme dienstverleners in Stellendam

Op woensdag 9 april jl. bezochten zo´n 40 leden van onze 75-jarige Havenvereniging de haven van Stellendam op het eiland Goeree-Overflakkee. Leden uit bijvoorbeeld de scheepsverzekeringen, industriële fotografie, op- en overslag, logistiek en distributie en de bouwsector, ondernemers en een enkele gepensioneerde waren van de partij. 

Met behulp van lokale ondernemers kon deze groep kennismaken met de visserijsector en de daarmee verbonden bedrijven. Vrijwel geen van de deelnemers aan deze excursie had vooraf een goed beeld van wat er allemaal in Stellendam aan bedrijvigheid en innovatie te vinden is. Nu konden ondernemingen als Maaskant Shipyards, Padmos en Elektro Westhoeve laten zien welke producten en diensten zij in huis hebben. Ook de visserijschool van het Scheepvaart en Transport college (STC) presenteerde zich aan de deelnemers. Zij liet zien hoe met behulp van een geavanceerde simulator de situatie op bijvoorbeeld een viskotter kan worden nagebootst.

Met een wandeling langs de kade van de binnenhaven konden diverse schepen van dichtbij worden bekeken. In  de bedrijfshal van Elektro Westhoeve kon men met eigen handen voelen hoe de innovatieve techniek van de pulskor voelt. Elektroden in een bak met water zorgen voor lichte elektrische pulsen die een lichte tinteling veroorzaken. Op de zeebodem zorgt dit ervoor dat de platvis opschrikt en zo in het net komt. Hierdoor hoeft de vis niet met zware kettingen opgeschrikt te worden waardoor dankzij de pulskor tot wel 50% brandstof bespaard kan worden. Verder kreeg de groep tekst en uitleg bij de diverse schepen die aan de kade lagen afgemeerd.

Aan het slot van de excursie maakte de groep kennis met de Stellendamse keuken. Een toepasselijk menu met vele visgerechten liet bij alle deelnemers een blijvende indruk achter waardoor zij graag nog eens terugkomen naar Stellendam voor zaken en een lekkere vismaaltijd.

De innovatie en ketensamenwerking maakten indruk. En dat op slechts 20 autominuten vanaf de Rotterdamse haven.

Bekijk ook het hele fotoverslag (48 foto’s) van deze dag op de homepage, én lees hier het stukje dat zelfs in het lokale Eilandennieuws en op een andere website verscheen.

Wybe Zijlstra

 

 

Rotterdam Car Terminal

26/03/2014
00:00 - 23:59 Rotterdam Car Terminal
Scheepvaart en Transport College, Rotterdam

Lezing Schutrops maakt indruk

Vopak ondanks snelle veranderingen positief over toekomst 

De deelnemers aan de Havenvereniging-excursie naar Koninklijke Vopak, zijn onder de indruk van het bedrijfsrestaurant, waar ze worden ontvangen. Het is modern, maar sfeervol ingericht als een grand café. Er is plek voor het nieuwe werken, voor vergaderen en voor ontspanning. Het is een lunchlocatie voor 450 mensen, maar ook een ruimte waar medewerkers en gasten overdag aan de espressobar terecht kunnen, voor bijvoorbeeld een capuccino en een kleine snack.

Het kantoor van Vopak aan de Westerlaan, dat vroeger toebehoorde aan Van Ommeren, is tussen 2004 en 2012 volledig gerenoveerd, naar een ontwerp van het Rotterdamse architectenbureau Ector Hoogstad. Het heeft nu twee functies: wonen en werken. Het onderste gedeelte van het complex, bestaande uit een toren en een laagbouwgedeelte, heeft een kantoorbestemming. De oude toren is gerenoveerd en voorzien van een aantal extra verdiepingen en is nu 70 meter hoog. In de bovenste verdiepingen zijn 45 appartementen gerealiseerd. Bovendien is verborgen onder het groen, aan de rand van het Park, een ondergrondse parkeergarage gebouwd.

Rijke historie
Jan Bert Schutrops is vandaag gastheer. De 47-jarige directeur van Vopak Nederland begon in 1990 als management trainee bij Van Ommeren, en was gedurende de eerste elf jaar van zijn carrière in Nederland actief in zeven verschillende functies. Van 2002 tot 2005 werkte hij voor Vopak in Maleisië en van 2005 tot 2010 bij Vopak China. Vier jaar geeft hij nu leiding aan de Vopak divisie Nederland. Hij benadrukt trots te zijn op “zijn” bedrijf. 
Hij wandelt eerst door de geschiedenis van het concern. Want het Amsterdamse Blauwhoedenveem, dat in 1616 werd opgericht, is de oermoeder van Vopak. Het bedrijf slaat dan de goederen, die de VOC importeert, op in pakhuizen. Amsterdam is in die tijd de parel van de Republiek der Zeven Verenigde Provinciën. De stad telt aan het einde van de 17e eeuw 200.000 inwoners en dat aantal is vergelijkbaar met het inwonertal van steden als Londen, Napels en Parijs. De importantie van Rotterdam is dan een stuk kleiner. Er is wel sprake van groei, nadat Johan van Oldenbarneveldt, eind 16e eeuw, de aanzet heeft gegeven tot de uitbreiding van de haven. Het inwonertal stijgt in de 17e eeuw van 20 naar 50.000. De Rotterdammers van toen, zitten samengepakt tussen de oude wallen van de stad, in de driehoek Coolsingel, Goudsesingel, Nieuwe Maas. 
In 1818 wordt in de Maasstad veembedrijf Pakhuismeesteren opgericht, dat goederen opslaat, bewaart een aflevert. Het is lange tijd een concurrent van Blauwhoed. Tot de fusie van beide bedrijven in 1967, waardoor Pakhoed ontstaat. 

Grootste ter wereld
Rotterdammer Philippus van Ommeren richt in 1839 het gelijknamige bedrijf op, dat zich ontwikkeld tot specialist in zeescheepvaart, binnenvaart, tankopslag, distributie en als stuwadoor. Het fuseert in 1999 met Pakhoed, waarna het bedrijf verder gaat onder de naam Vopak. Begin deze eeuw stoot Vopak de chemische distributietak en haar schepen af. Vopak specialiseert zich volledig op de tankopslag van vloeibare stoffen, zoals ruwe olie, benzine, diesel, LPG, kerosine en vloeibaar aardgas (LNG), het blenden daarvan en verder de opslag van chemische stoffen, plantaardige olieën en renewables.

Vopak telt momenteel de divisies Azië, China, Noord- en Zuid Amerika, Nederland, Europa, Midden-Oosten en Afrika. Het heeft wereldwijd 79 terminals, met een totale capaciteit van 30 miljoen kubieke meter. Het is hiermee de grootste in zijn branche ter wereld. Nederland maakt wat opslagcapaciteit nog een derde van het Vopak-opslagvolume uit. De oudste nog in gebruik zijnde terminal staat in Vlaardingen en dateert uit 1929. De bezetingsgraad van de terminals is 88%, de omzet 1,3 miljard euro en het EBIT bedraagt 536 miljoen.Het Rotterdamse bedrijf is met name actief op de wereldwijde hublocaties, de plekken waar de internationale handel plaatsvindt. 

Hotel
Rotterdam is uiteraard zo’n hub. Dat komt doordat het de tweede bunkerhaven ter wereld is en een belangrijk handelspunt van olie en gas. Russische olie en gas bestemd voor de Aziatische markt gaat via de Rotterdamse haven. Dat komt door “de drempel” in het Skagerak en doordat de Noordelijke zeeën niet bevaarbaar zijn. Het wordt hier verwerkt tot andere olieproducten, of geblend, of als ruwe olie overgepompt in grotere schepen, die door de grote diepgang van de haven, kunnen aanmeren. En de kosten voor transport wegen niet op tegen de investeringen die nodig zijn om dat in Rusland te doen.
Omdat Rotterdam een energie- en handelscentrum van gas, olie- en olieprodukten is, investeerde Vopak samen met Gasunie 900 miljoen euro in de Gate LNG-terminal. Hier wordt vloeibaar gas opgeslagen en het project past in energiestrategie van ons land. De Gateterminal kan Nederland namelijk een jaar lang voorzien van gas. Daarnaast wordt LNG de nieuwe brandstof voor de scheepvaart, als vervanger van het veel vervuilender gasolie. Schutrops:  ”Wij zijn te vergelijken met een hotel, we verhuren ruimte. We hebben assets waar we produkten blenden, maar waar schepen ook hun lading kunnen lossen en laden, of kunnen doorvoeren via pijpleidingen, andere zeeschepen, binnenvaart, truck en rail”. 

Overcapaciteit
Vopak is een bedrijf met een grote historie, maar ook één met een uitdagende toekomst, houdt Schutrops zijn gehoor voor. Hij vertelt: “Het is namelijk uitgesloten dat we in hetzelfde tempo en hoeveelheid de grondstoffen van moeder aarde kunnen blijven gebruiken. Dat heeft ook forse milieuconsequenties. De wereld moet zich richten op alternatieven en Vopak moet daar op inspelen”. 
Maar dat is het niet het enige waar het bedrijf alert op moet zijn benadrukt Schutrops. Hij vervolgt: “We veronderstellen maar dat de trade doorgaat zonder veranderingen. Dat is uiteraard niet zo. De importantie van Europa vermindert. Weliswaar is Rotterdams-Antwerpen range één  van de grootste enegieclusters  ter wereld en ben ik positief over de toekomst van de Rotterdamse haven”, hoewel Schutrops zich wel afvraagt wat er gaat gebeuren als de ijskappen smelten en de noordelijke routes bevaarbaar worden. Verliest de Rotterdam/Antwerpen-range dan aan importantie?
Schutrops: “Verder kampen de raffinaderijen met een enorme overcapaciteit. Door de crisis, maar ook doordat de vervoermiddelen steeds zuiniger worden. De opslag van die produkten levert Vopak nu geld op, maar als in de toekomst raffinaderijen gaan sluiten, dan gaat Vopak dat voelen”. 
“Bovendien” zegt Schutrops, “richten raffinaderijen zich door die ontwikkeling steeds meer op opslag, omdat ze daar meer mee verdienen en zo worden ze dus een concurrent. Zoals oliehandelaar Vitol. Vroeger een grote klant van ons, maar nu eigenaar van tankopslagterminals, omdat het hebben van een goede locatie veel geld waard is bij verkoop. Wij denken echter met de exploitatie van terminals nog steeds meer geld te kunnen verdienen en bovendien zijn we ten opzichte van Vitol in het voordeel, omdat wij als onafhankelijke dienstverlener, echt onpartijdige adviezen aan onze klanten kunnen geven. Wij zijn er namelijk altijd bij gebaat dat het goed gaat met onze klanten. Oliehandelaar Vitol kan daarentegen naast dienstverlener, ook een keiharde concurrent van een klant zijn”. 
Locatiekeuze
Schutrops wijst erop dat het vinden van een juiste locatie een kunst blijft en uiterst belangrijk is. Hij zegt: “Vergelijk het met een terras op het San Marcoplein in Venetië. De eerste heeft de perfecte plek in de zon, de laatste zit in de schaduw en loopt pas vol als de andere terrassen vol zitten. En een terminal kun je niet even verhuizen. Net zo min als dat je andere produkten in de tanks kunt opslaan, omdat bijvoorbeeld ruwe olie, hele andere eisen stelt aan de tanks, dan chemische stoffen. Zit je fout met je locatie-keuze, dan verlies je veel geld”. 
“Maar daar kunnen ook externe factoren voor verantwoordelijk zijn, zoals politieke besluitvorming, sociale onrust, of bij een conflict tussen landen. Denk bijvoorbeeld aan de spanningen op het Koreaans schiereiland, de Krim en de rest van Oekraïne. De nationalisaties in Venezuela, waar we benadeeld werden. En als bijvoorbeeld de Russische spoorwegen weigeren mee te werken aan een railverbinding vanuit Talin in Estland naar Rusland, dan merken we dat ook. Nog een voorbeeld. De anti-dumpheffing voor goedkope biodiesel uit Argentinië en Indonesië, ingevoerd door de EU om de Franse boeren, die uit raap biodiesel halen, te beschermen. Hierdoor viel de import stil. Onze biodieseltanks staan hierdoor leeg, maar we kunnen en willen daar geen invloed op uitoefenen”. 
En daar blijft het volgens Schutrops niet bij. Hoe gaan straks de energiestromen lopen? En hoe lang rijden we nog op diesel en benzine en wat wordt de rol van de renewables? De Verenigde Staten, de grootste economie ter wereld, is sinds mensenheugenis een grote importeur van brandstoffen. Maar dankzij het schaliegas wordt het heel snel een exporteur. China heeft ook enorme voorraden. Daar kan hetzelfde gebeuren. Door de tsunami-ramp in Japan, waarbij de kerncentrale in Fukushima zwaar werd beschadigd, is Japan veel meer andere brandstoffen gaan gebruiken, zoals LNG. En Duitsland, die als gevolg daarvan alle kerncentrales plotseling stillegde, is overgestapt op steenkool, die juist goedkoop is geworden dankzij de toenemende exploitatie van schaliegas in de Verenigde Staten. Maar steenkool is zwaar vervuilend. Schutrops: “Nu wordt in Duitsland de schone zon- en windenergie fors gesubsidieerd en aan de andere kant wordt er volop steenkool gebruikt, waar de Rotterdamse haven overigens van profiteert. Maar het is wel de wereld op z’n kop!” 

Concurrentie
“Dus Vopak moet continu keuzes maken over welke stoffen het  opslaat en waar. En als je dan bedenkt dat er tussen de aankoop van de grond en het gereed zijn van de terminal, vijf jaar zit, dan begrijp je dat we uiterst zorgvuldig moeten zijn en risico’s lopen. Om dat te spreiden, gaan we nu in opkomende landen veel joint ventures aan. En zijn we worden betrokken bij captive storage, de opslag van stoffen vlakbij de produktieplant.  Zo behouden we de ervaring om goed met de stoffen om te gaan in eigen hand. En krijgt de partner wereldwijde toegang tot onze infra structuur”. 
“Maar vergis je niet! De concurrentie zit ook niet stil.  Ze houden Vopak als marktleider continu in de gaten. Als wij met overheden, of met een klant gesprekken voeren over een locatie, dan blijft dat niet lang geheim. De concurrentie is er dan als de kippen bij, om ons de loef af te steken”.
Ondanks al die uitdagingen en zolang het nog niet mogelijk is om wind- en zonenergie op te slaan, ziet Schutrops de toekomst van Vopak positief in. “Er is nu 6,6 miljoen kuub aan opslagruimte in aanbouw, dus dat geeft aan dat we erin geloven. Verwacht wordt dat de total energy demand in 2035, zelfs gecorrigeerd door effecten van energy effiency programma’s, met 15, maar waarschijnlijk met 30 en misschien wel met 55% toeneemt. Dat komt met name door de groei van de bevolking en de groei van de middenklasse in de opkomende landen. Ze willen ooit een auto en een leven met dezelfde luxe als wij.”

Lobbyen
De uitleg van Schutrops maakt indruk, zo blijkt na afloop van zijn betoog uit de reacties van de toehoorders. Bovendien hebben ze stuk voor stuk adviezen. “Ik denk dat kunststoffen steeds meer zullen worden toegepast. Dus de opslag van chemische stoffen blijft nodig”, zegt Bob de Lijster. “Verder is er altijd behoefte aan energie, maar ik verwacht dat kringloopprocessen steeds belangrijker worden.”

Elias Becker denkt dat gas en chemie voor Vopak belangrijk blijven en dat ze heel alert moeten zijn op de ontwikkeling van bio-fuels en renewables.”Anders mis je de boot”, vindt hij. “Bovendien denk ik dat Vopak wel degelijk invloed kan uitoefenen op de politieke besluitvorming, door veel te lobbyen, zeker binnen de EU. Dan was het misschien anders gelopen met die anti-dumpheffing van goedkope biodiesel uit Indonesië en Argentinië”.  
Studente Maria Costa is het daarmee eens. ”Verder vind ik het erg leuk om een “kijkje in de keuken” te krijgen”. Ze adviseert Vopak water te gaan opslaan. “Want daar is straks een groot tekort aan”.
Joanne Breedveld, werkzaam bij Breedveld Staal uit Krimpen aan den IJssel, meent dat je altijd leert van deze bijeenkomsten. ”Je leent bepaalde dingen voor je eigen bedrijfsvoering, ook al zitten wij in een andere branche. Ik denk dat chemie-opslag nodig blijft, maar Vopak moeten zich meer richten op Afrika en op de opslag van waterstof en aardwarmte. En erbij zijn als de opslag van wind- en zonenergie mogelijk wordt”.  ï»¿

Naar het Baggermuseum in Sliedrecht

24/02/2014
00:00 - 23:59 Naar het Baggermuseum in Sliedrecht
Scheepvaart en Transport College, Rotterdam

Te gast op de scheepswerf in Stellendam

15/03/2014
00:00 - 23:59 Te gast op de scheepswerf in Stellendam
Scheepvaart en Transport College, Rotterdam

BP excursie naar kantoor en terminal

04/03/2014
00:00 - 23:59 BP excursie naar kantoor en terminal
Scheepvaart en Transport College, Rotterdam

Excursie naar Vopak

26/02/2014
00:00 - 23:59 Excursie naar Vopak
Scheepvaart en Transport College, Rotterdam

Historische dag op Van Ghentkazerne

“We maken een historische dag mee”

Van Ghentkazerne blijft open, feeststemming tijdens bezoek 

“Dit is een bijzondere dag voor ons. Ik ben erg blij dat de Van Ghentkazerne met zijn Mariniers Opleidingscentrum open blijft, vooral ook voor de mensen die hier werken. Er is nu duidelijkheid”. 

Dat zegt een opgeluchte luitenant-kolonel der mariniers Wil Briggen, nauwelijks anderhalf uur nadat op het kazerneterrein een akkoord is ondertekend waarin het voortbestaan van de Van Ghentkazerne voor de komende 25 jaar wordt geregeld. Minister Opstelten van Justitie en Veiligheid, minister Hennis van Defensie, commandant van de Zeestrijdkrachten Borsboom  en burgemeester Aboutaleb wisten elkaar te vinden. Een onverwacht akkoord want het zag er lange tijd naar uit dat de Van Ghentkazerne zou sneuvelen door de bezuinigingsoperatie bij Defensie, en uiteindelijk, net als de kazerne in Soest, zou moeten naar verhuizen naar nieuwbouw in Vlissingen. 

Goedkoper

Maar doordat de gemeente Rotterdam, de Veiligheidsregio en het ministerie van Veiligheid en Justitie medegebruikers worden en hiervoor een vergoeding betalen, werd de kazerne gered. Bovendien bleek deze oplossing goedkoper dan verhuizen naar Vlissingen. Het medegebruik omvat opleidingsfaciliteiten voor politie, brandweer, ambulance, gemeentelijke stadswachten en toezichtpersoneel van de RET.

Briggen: “Rotterdam zonder mariniers zou in feite ondenkbaar zijn geweest, maar het had zo maar kunnen gebeuren. We zijn echt langs de afgrond gegaan. De basis voor dit akkoord is gelegd door de gemeente Rotterdam en in het bijzonder burgemeester Aboutaleb. Hij heeft als voorzitter van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond het voortouw genomen en gelobbyd in politiek Den Haag”.  

Details uitwerken

Het sleutelwoord voor de toekomst is samenwerking en dat bespaart de belastingbetaler veel geld. Wil Briggen geeft een aantal voorbeelden:

“Zo was er op dit terrein een nieuwe oefenruimte voor de Marinierskapel gepland. Ze gaan nu repeteren in een gebouw dat eigendom is van de gemeente Rotterdam. Sportfaciliteiten zouden voortaan ook door de politie en brandweer kunnen worden gebruikt. En bij de besteding van de dertig miljoen euro, die de komende 25 jaar beschikbaar is om de Van Ghentkazerne weer up tot date maken, kijken we bij de plannenmakerij niet meer alleen naar onszelf, maar ook naar de mogelijkheden voor de andere partners. We gaan nu de details uitwerken om de samenwerking te optimaliseren”.

Ook zullen de mariniers meer oefenen in de Rotterdamse regio, inclusief de haven. Verwacht wordt dat dit preventief werkt. Geen verkeerde gedachte want de mariniers hebben nog steeds het imago van onoverwinnelijkheid en onverzettelijkheid. De basis daarvan wordt gelegd bij de uiterst zware opleiding.

Briggen: Tijdens de opleiding valt ongeveer vijftig procent af. Maar zij die het redden kunnen zonder overdrijving de beste mariniers ter wereld worden genoemd”.

Blindelings

Verder stelt het korps hoge eisen aan samenwerking en teamspirit. Die korpsgeest vindt haar basis in de 3 vaste Korpswaarden: kracht, verbondenheid en toewijding. Vanaf het moment dat de jonge marinier zich meldt worden deze kernwaarden met de paplepel ingegoten. Zo worden mariniers gevormd, die in teams kunnen werken, waarin ze blindelings op elkaar moeten kunnen vertrouwen.

Mariniers zijn gespecialiseerd in het uitvoeren van amfibische operaties met landingsvaartuigen vanuit zee. En bijzondere operaties landinwaarts met lichte infanterie-eenheden. De marinierseenheden zijn voor langere duur inzetbaar, onder alle klimatologische en geografische omstandigheden. De opleidingen en trainingen vinden daarom plaats op de grens van land en water en in de bergen. Maar ook bij extreem koud weer, in de jungle, in de woestijn, in verstedelijkte gebieden en rivierdelta’s.

Het Nederlandse Korps Mariniers bestaat uit ongeveer 2.300 mannen. De meeste operationele eenheden zijn ondergebracht bij het Mariniers Trainings Commando in Doorn, dat in de toekomst verhuist naar een nieuwe kazerne in Vlissingen en verder zijn er kazernes op Texel en Den Helder, waar de Commando Zeestrijdkrachten haar hoofdkwartier heeft. In Rotterdam werken 177 vaste medewerkers en zijn 600 tot 800 jongeren in opleiding.

Enthousiasme

In 1939, het jaar dat Havenvereniging werd opgericht, ging de eerste spade voor de Van Ghentkazerne de grond in. En 75 jaar later vielen de deelnemers aan de Havenvereniging-excursie naar de kazerne, met als voornaamste onderwerp; de strijd tegen de piraterij, met de neus in de boter. De stemming was opperbest en dat had ook een positieve invloed op de lezingen. Want die werden met veel enthousiasme en humor gegeven.

Luitenant-kolonel Briggen nam de bezoekers mee terug naar de tijd, waarin het Korps Mariniers ontstond. Maximilian van Oostenrijk gaf in 1488 de eerste zet en het Korps werd daadwerkelijk opgericht in 1665 door de Witt en De Ruijter, volgend jaar dus 350 jaar geleden. Tromp, Kortenaer, Heijn en Van Nes zijn andere illustere namen uit de historie. Joseph van Gent was de eerste commandant. Opvallend is dat de taken van de mariniers toen en nu voor een deel nauwelijks verschillen. Toen hield men zich al bezig met bescherming van de handel en de beveiliging van de rivieren, werd er bijstand verleend aan het burgerlijk gezag als dat nodig was en was er een ceremoniële taak. Nu zijn de plichten niet veel anders.

Tereur

Terreurbestrijding is een actuele functie van de Unit Interventie Mariniers (UIM). Zij beëindigen in Nederland grootschalige en moeilijke terreursituaties. Bijvoorbeeld een vliegtuigkaping of een grote gijzelsituatie.

De UIM werkt samen met de Koninklijke Marechaussee, de Dienst Speciale Interventies en het ministerie van Justitie.

Daarnaast zijn er veel internationale taken. Er wordt in NAVO-verband meegewerkt aan tal van vredes-, handhavings- en humanitaire operaties, zoals bescherming van transporten in het kader van het Wereldvoedselprogramma in het door piraten geteisterde Somalië. Ze begeleiden ook Nederlandse koopvaardijschepen in dat gebied. En de mariniers beveiligen samen met vlooteenheden scheepvaartroutes, havens en het grondgebied van de NAVO-landen. De Nederlandse operaties tegen de piraterij begonnen in 2008. De deelname is door het kabinet gegarandeerd tot eind 2014.

Piraterij

De internationale piraterijbestrijding werpt volgens schout bij nacht Ben Bekkering vruchten af. Hij was commandant op de schepen Van Heemskerk en Johan de Witt en van een NAVO-eskader.

Bekkering: “Sinds 2011 is het aantal gekaapte schepen in de Golf van Aden en het Somalische Bassin sterk gedaald”.

De manier van aanpak is in de loop der tijd veranderd. Vroeger werden de kleine piratenbootjes onderschept en de bemanning opgepakt, waarna ze vaak door allerlei juridische beperkingen op het strand weer vrij gelaten moesten worden”.

De repressieve aanpak is langzaam geëvolueerd naar een preventieve en vervolgens naar een proactieve aanpak. Er is de afgelopen periode vooral contact gezocht met de kustbevolking. Want volgens Bekkering zitten zij ook niet te wachten op de piraterij.

Bekkering: ”In het begin was er wellicht sprake van het Robin Hood-effect. Piraten die stelen van de rijken het geven aan de armen. Maar dat was snel voorbij. Er gaat nu niets van de piraten-opbrengst naar de bevolking. Piraterij is uitgegroeid tot een onderdeel van de georganiseerde misdaad, die de bevolking schade en overlast berokkent. De piraterij is ook niet ontstaan doordat de viswateren voor Somalië werden leeggeroofd door grote Westerse trawlers. Er is een overvloed aan vis en Somaliërs beschouwen vis als iets voor de armen. Het merendeel is veehouder”.

Lokale leiders

“Het ontbreken van goed onderwijs,  gezondheidszorg, het verzilten van waterputten en het onder water lopen van generatoren, zijn de grootste dagelijkse zorgen van de bevolking. Los je dit op dan ben je belangrijke stap verder.

De internationale gemeenschap heeft destijds geëist dat er verkiezingen zouden worden gehouden. In de praktijk blijkt echter, dat de gekozen president zeggenschap heeft over een gebied van hoogstens vier voetbalvelden groot”.

“In de rest van het land overheerst de clan-cultuur en heb je te maken met lokale leiders. Toen we contact zochten met de bevolking om uit te leggen waarom we hier zijn en dat die grijze schepen niet alleen schieten, moesten we eerst overleggen met hen en de dorpsoudsten. Om in contact te komen met de rest van de bevolking kwamen op het idee om een landingsvaartuig als ziekenboeg in te richten, met in het midden een  vergadertafel waar we ’s morgens spraken met de leiders. ’s Middags hielden we er medisch spreekuur. Niet structureel, want daar zijn we niet op toegerust, maar honderden mensen, met name vrouwen en kinderen hebben hier gebruik van gemaakt. De belangrijkste klachten waren diarree en uitdroging. En op die manier wonnen we langzaam vertrouwen en kwam er informatie los”.

Kapen

“Zo kwamen we te weten dat de piraten steeds andere tactieken gebruikten om buiten ons bereik te blijven. In het begin leefden ze in kampen, maar die waren, nadat we kwamen, snel leeg. Ze eisten huizen op en hielden zich schuil onder de bevolking. Ze vielen geen schepen meer aan met kleine bootjes. Ze kaapten grotere vissersschepen, gijzelden de bemanning en tilden vervolgens hun aanvalsrif aan boord. Zo konden ze honderden kilometers buiten de kust koopvaardijschepen benaderen, zonder dat dit argwaan wekte”.

“Door gebruik te maken van onbemande vliegtuigjes van de Landmacht wisten waar we de piraten zaten, maar veel konden we niet ondernemen omdat ze daar ook bemanningsleden van de gekaapte schepen gevangen hielden”.

Zijn ervaringen en aanpak heeft Ben Bekkering destijds verwerkt in een rapport aan het hoofdkwartier. “Ik vind het plezierig dat onze methode is overgenomen door andere landen, want alleen een gezamenlijke internationale aanpak op militair, humanitair, strafrechtelijk, diplomatiek en economisch gebied werkt echt!”, besluit Bekkering.

Fantastisch

De “Nederlandse aanpak” wordt door de toehoorders geapprecieerd, zo blijkt na afloop.”Het was heel leerzaam. Ik wist niet dat er op deze manier werd gewerkt. Een goede zaak en effectiever dan de harde aanpak”, zegt Hans Molenkamp.

Maar het gesprek van de avond is toch wel de redding van de kazerne. Die wordt door alle aanwezigen als positief ervaren, ook door Leen van der Waal: ”Fantastisch wat burgemeester Aboutaleb heeft gedaan. Die man is behoorlijk in mijn achting gestegen. We maken hier een historische dag mee, en dat geeft me een goed gevoel”

En aangezien de Indische rijsttafel en de borrel prima in de smaak vallen, gaat iedereen met een tevreden gevoel naar huis. 

Piraterij in de Van Ghentkazerne

02/02/2014
00:00 - 23:59 Piraterij in de Van Ghentkazerne
Scheepvaart en Transport College, Rotterdam