Herkomst broodje garnaal

Vissers hikken aan tegen regelgeving Brussel

Het is vroeg, die 29ste augustus. Nog voor achten. Maar dat is op deze mooie dag niet bezwaarlijk. De visafslag in Stellendam ligt er vanaf de buitenkant ogenschijnlijk rustig bij. De schepen liggen te dobberen in het kabbelende water en de opkomende zon verlicht het tafereel feeëriek. Binnen wordt er al vanaf ‘s morgens drie uur hard gewerkt.

Na het lossen van de schepen, die zo’n 100 uur op zee zijn geweest, wordt de vis gesorteerd en gereed gemaakt voor de toekomstige klanten. Elke vissoort is door de Europese Unie namelijk onderverdeeld in verschillende maten en de vis moet voldoen aan een voorgeschreven minimummaat. Een te kleine vis mag niet op de veiling worden verkocht. 

De visafslag heeft een eigen ploeg van zo’n 30 mensen dat zich daarmee bezighoudt. Zij hebben een urencontract en zijn oproepbaar. Bovendien loopt er een keurmeester rond die de vis in kwaliteitsklasses indeelt. Voordat de vangst in de haven aankomt heeft het aan boord al een aantal behandelingen ondergaan, zoals het verwijderen van bloed en ingewanden en het schoonspoelen van de vis. Vervolgens wordt de vis in kratten in een koele ruimte op ijs gezet. Oud-visser Jaap Tanis zegt: “Volgens afspraak gaat de te kleine gevangen vis zo snel mogelijk terug naar de zee, waardoor het merendeel van bijvis overleeft. Maar binnen afzienbare tijd moeten we alle gevangen vis meenemen. Wat er dan met de bijvis moet gebeuren is nog onduidelijk. Dat weten ze in Brussel ook nog niet. Maar volgens mij betekent dit de genadeklap voor de visstand in de Noordzee”. 

Regelgeving
De vismethodes die door de Stellendamse schepen worden gebruikt zijn staanwant-, boomkor-, flyshoot-  twinrig- en sinds kort pulskor-vissen.Het tiental schepen dat momenteel nog de Stellendamse haven aandoet, afkomstig uit Goeree (GO), Ouddorp (OD) en Stellendam (SL) is bij hoog tij binnengevaren. Dat moet omdat ze anders niet door het relatief ondiepe Slijkgat kunnen. De andere tien kotters, die behoren tot de vloot, zijn te groot en hebben andere havens als uitvalsbasis. Ooit bestond de vloot uit vijftig schepen, maar door de hoge olieprijzen, de steeds strakker aangetrokken visquota en de almaar strenger geworden regelgeving heeft vissers doen besluiten te stoppen. 

Jaap Tanis is er één van. Hij had vroeger drie schepen varen. Eén daarvan is verkocht en vaart nu in Afrika. Op de overgebleven kotters verdienen nu neven van Jaap hun boterham. Het ene schip vist nog volgens de al tientallen jaren gehanteerde boomkor-methode op schol en tong: 2 visnetten verzwaard met kettingen dat over de bodem sleept. De bodem wordt omgewoeld en de vis komt tevoorschijn. Deze methode is vanaf 2016 verboden omdat het ten koste gaat van de anemonen, schelpdieren en kreeftachtigen. Bovendien zijn er voor het slepen krachtige motoren nodig die veel brandstof verbruiken. Daarom is de Goeree 48 omgebouwd tot een pulskor-kotter en heeft sinds kort een vergunning. Bij deze methode zitten in de netten strengen met elektroden die stroomstootjes afgeven, waardoor de vis tevoorschijn komt en vervolgens wordt gevangen.

Minder brandstof
Tanis: “We zijn de enige in Nederland die de twee methodes toepast, zodat we ze goed met elkaar kunnen vergelijken. Het schip dat nog met wekker-kettingen vist, verbruikt 31.000 liter brandstof per honderd uur en het andere maar 19.000 liter. Ook wordt er met de pulskor-methode duidelijk meer vis gevangen. Daar staat tegenover dat je bij het ene schip rekening moet houden met schade aan de kettingen, maar bij de pulskor-netten met schade aan de strengen. Die strengen kosten € 1200 per stuk en in één net zitten 26 van die strengen. Dus dat betekent een investering van € 400.000”. 
“Op dit moment kunnen wij alleen op schol onbeperkt vissen. Maar het quotum, ingesteld om overbevissing tegen te gaan gaat weliswaar omhoog, maar de prijs per kilo daalt. Op tong waar Nederland 80% van de Europese quota heeft, is het quotum al drie jaar achtereen door Brussel met zo’n 10 tot 15 procent verlaagd”. 

Schoner
Of het door de quota komt, het kleinere aantal schepen, de strengere milieuwetgeving, als het gaat om lozen van schadelijke stoffen op oppervlakte water, of de komst van veel waterzuiveringsinstallaties. Feit is dat de rivieren en de zee schoner zijn geworden. En hebben geleid tot de terugkeer van vissen als de pieterman, spiering, zonnevis, zeebaars en kreeft. Ook de andere vis lijkt zich er door te herstellen, ervaart Jaap Tanis. In Stellendam wordt verder wekelijks tong, tongschar, schol, rog, kabeljauw, bot, poon, mul, tarbot, garnalen, schelvis en krabbepoten aangevoerd. De poten worden afgebroken en de krab teruggezet in zee, waarna de poten weer aangroeien, zo wordt ons verzekerd. 
Tanis: “We hebben in deze periode van het jaar nog nooit zoveel gevangen. Maar een betere vangst betekent niet een hogere opbrengst. Als het quotum is bereikt, moet je namelijk extra ruimte huren van vissers die geen schip meer hebben, maar wel hun quotum hebben behouden. Er wordt momenteel een huurprijs van 3 tot 3,50 euro per kilo tong gevraagd. Terwijl je maar moet afwachten of de tong op de veiling 8 of 9 euro per kilo oplevert”. Wekelijks wordt de opbrengst van het schip, na aftrek van de kosten verdeeld onder de bemanning.

Digitaal
Op vrijdagmorgen vanaf zeven uur wordt in Stellendam de vangst geveild. Sommige handelaren komen de vis in de schouwruimte bekijken en keuren. Op iedere krat ligt een briefje waarop de soort vis, de lengtemaat, het gewicht, de naam van het schip en de vismethode staan vermeld. Ook wordt kwaliteit, die uiteenloopt van E (excellent), A+ (uitmuntend) tot A (goed) aangegeven. Er zijn afnemers die alleen vis van bepaalde kotters kopen, omdat ze weten dat de bemanning zo kundig en gemotiveerd is dat de kwaliteit van de vis altijd goed is. Maar tegenwoordig volgt ongeveer 75 procent van de afnemers de veiling digitaal vanuit huis of kantoor. 
Stellendam is van oudsher beroemd om zijn garnalen, die worden gevangen met het principe van de boomkorvisserij, maar met een minder zwaar vistuig, waardoor er niet of nauwelijks sprake is van bodemberoering. Vroeger werden de aan boord gekookte garnalen nog in het dorp gepeld. Maar het aantal pellers nam af, waardoor de bedrijfstak werd gedwongen het pellen uit te besteden. Dat gebeurt nu in moderne streng gecontroleerde ruimtes in Marokko, door soms wel 2.000 vrouwen per pelhal. Omslachtig wellicht maar een pelmachine gebruikt zoveel water dat het ten koste van de smaak gaat en de opbrengst van het handmatig pellen is groter dan met machinaal pellen. De garnalen zijn in totaal vier dagen onderweg. Daarna liggen ze pas in de winkel. Deze werkwijze maakt de Hollandse garnaal voor de consument wel duurder. 

Enthousiasme
Jaap Tanis is samen met Bram Breederveld excursieleider die ochtend. En ze ontvangen de leden van de Havenvereniging in restaurant de Zeemeeuw. Het duo doet dit iedere vrijdagmorgen tussen begin mei en eind oktober. De bezoeker wordt 2,5 uur rondgeleid langs de sorteerruimte, de schouwruimte, de aanwezige kotters, de coöperatieve winkel, die eigendom is van de gezamenlijke vissers en waar zij alle benodigde spullen kunnen kopen. En ze maken kennis met de plek waar de netten worden gemaakt en gerepareerd. Daarnaast krijgen ze een filmpje te zien over het leven aan boord. 

De excursie viel bij de leden van de Havenvereniging duidelijk in de smaak. Met name de kundigheid en het enthousiasme van beide excursieleiders werd geprezen. Bovendien werd er druk gebruikt gemaakt van het zelf pellen van de garnalen en het proeven van de lekkernij, die direct van boord kwam. En als uitsmijter kregen de deelnemers een broodje met ook garnalen. ï»¿

Zie ook het fotoverslag op de homepage (onderaan de pagina).

Naar de visafslag in Stellendam

22/07/2014
00:00 - 23:59 Naar de visafslag in Stellendam
Scheepvaart en Transport College, Rotterdam

HavenBBQ weer succesvol!

Honderden leden en introducés naar Cruiseterminal


De zon scheen de avond van de 17de juni, maar de temperatuur was tijdens de jaarlijkse barbecue niet zwoel. Daarom koos een deel van de honderden aanwezigen voor een plekje binnenin de Cruiseterminal aan de Wilhelminakade. Zij misten daardoor wel de muziek van de dj. De barbecue, die dit jaar vanwege het vijftiende lustrum een extra feestelijk tintje had, leed er overigens niet onder, want buiten kon je op een plekje uit de wind, genieten van de warmte van de avondzon, waardoor het ook daar best aangenaam toeven was.

 

De aanwezigen konden ruim kiezen uit diverse soorten vlees, vis of vegetarisch. De sfeer was gemoedelijk en gezellig, zoals is te zien in dit 90 seconden filmpje!

Dat vond ook Patrick Davidson (op de foto links) die voor het eerst een evenement van de Havenvereniging bijwoonde. Hij zegt: “Wat ik leuk vind is dat jong en oud door elkaar heenlopen. Bovendien valt het me op dat er veel vrouwen zijn. Dat is een goed teken want van oudsher is de haven teveel een mannenwereld. Het kostte vroeger ook heel veel moeite om vrouwen over te halen te werken op de Maasvlakte”. Davidson groeide op in Nederland maar werd geboren in het Indonesische Bandoeng. Toen Soekarno daar aan de macht kwam moesten de kolonisten waaronder de Nederlanders en de Chinezen vertrekken. Davidson:  “En aangezien ik half Nederlands, half Chinees ben verhuisden mijn ouders met hun drie kinderen noodgedwongen naar Nederland. M’n opa en vader waren in Indonesië diamantair en de familie bezat ruim honderd huizen. Maar die zijn allemaal geconfisqueerd. M’n vader heeft nog geprobeerd tijdens de Tweede Wereldoorlog diamanten te smokkelen naar Australië. Maar het vliegtuigje waarin de diamanten werden vervoerd is door de Jappen naar beneden geschoten. Dus ergens voor de kust van Australië ligt nog een fortuin.” 
In Nederland ging vader Davidson, die in het begin met z’n gezin in één kamer aan de Oostzeedijk woonde,  werken voor de Eerste Rotterdamse Verzekeringsmaatschappij aan de Schiekade, dat later Nationale Nederlanden werd. En Patrick koos voor de public relations. Hij vervolgt: “Binnen de Junior Kamer had ik goede contacten met Raymond Riemen en Ben Vree. We hadden maandelijks een vergadering in Locus Publicus aan de Oostzeedijk. Ben en ik stonden dan geduldig te wachten op meer belangstellenden, maar vaak moesten we vele uren en biertjes later concluderen dat we de enigen bleven. Leuk om te zien dat Ben en Raymond nu succesvol zijn.” Met Davidson ging het overigens ook niet slecht. Zijn bureau Public Affairs Management heeft nu diverse havengerelateerde bedrijven als opdrachtgever. “Ik ben vanavond hier als introducé, maar ik overweeg heel serieus om lid te worden”.


Adri Driessen is duidelijk in voetbalsferen gezien haar oranje outfit. De 73-jarige is inmiddels al enige tijd lid van de Havenvereniging. Haar man, voer 25 jaar als kapitein op een waterboot van Hatenboer-Neptunus. Zij zegt: ”Hij had uiteraard onregelmatige diensten, maar dat vond ik niet bezwaarlijk. Mijn man is vijf jaar geleden overleden. Sindsdien ga ik met enige regelmaat mee met excursies. Ik ben ook al op Maasvlakte 2 geweest. Die haven en de schepen blijven trekken.  En de mensen zijn gewoon leuk”.

Overgehaald
Loes de Wit
en haar vriend Ruud Groenewegen hebben het duidelijk naar hun zin en genieten van de barbecue. “Lekker hoor”, zegt Loes. Zij is al geruime tijd lid, maar Ruud heeft zich pas kort geleden aangesloten. Loes legt uit: “Mijn opa en oma hadden De Wits Berging en m’n vader had een eigen sleepboot, die de Stormvogel heette. Zelf heb ik samen met m’n man, die inmiddels is overleden, op diverse binnenvaartschepen gevaren. We vervoerden droge lading. Het Noordereiland was onze basis,  net als voor veel andere binnenschippers. Als je op een binnenvaartschip leeft dan ben je 24 uur per dag bezig met het vak. Ook je sociale contacten doe je op in dezelfde wereld. 
Vroeger ging het bedrijf van vader op zoon over, en kwam het veel voor dat er werd getrouwd met een dochter of zoon uit een ander binnenvaartgezin. Dat gebeurt nauwelijks meer. M’n zoon heeft ook op een internaat gezeten, maar heeft niet gekozen voor de binnenvaart. Gelukkig maar, want het is gewoon erg zwaar”. Toch blijft de haven en de scheepvaart Loes trekken. “Ik heb altijd het gevoel gehouden, met één been op een schip en het andere op de kade te staan”. Ze haalde daarom haar huidige partner Ruud over ook lid te worden van de Havenvereniging. “En daar heb ik geen spijt van” bevestigt Ruud, die al meer dan vijftig jaar een aluminiumbedrijf heeft. “Ik heb geregeld stuurhutten op schepen geplaatst, maar ik ben vooral gespecialiseerd in ramen, deuren, gevels, overkappingen en serres. Ik vind het leuk om de excursies mee te maken en me betrokken te voelen bij de Havenvereniging. Kort geleden was ik nog bij de Algemene Ledenvergadering. En het is goed voor je contacten”.

Reorganisatie
Precies de reden waarom Elly Fransman lid is geworden, geeft de oud-medewerker van het Havenbedrijf Rotterdam toe. Ze werkte onder meer voor corporate communicatie en marketing communicatie. “Ik ben 18,5 jaar in dienst geweest van het Havenbedrijf, maar vorig jaar moest ik vanwege een reorganisatie vertrekken. Heel zonde want de collega’s en het werk waren leuk en bovendien vind ik de haven nog steeds bijzonder interessant. Vooral de diversiteit spreekt me aan. En ik blijf die “doe-mentaliteit” fascinerend vinden. Dat de verschillende projecten die bedrijven ontwikkelen vervolgens gewoon worden uitgevoerd”, aldus Elly die toegeeft nog maar een paar weken lid te zijn. Ze legt uit: “Op deze manier probeer ik oude contacten nieuw leven in te blazen en nieuwe contacten te maken. Doel is uiteraard een nieuwe baan vinden. Want ik ben 48 jaar en dan is solliciteren lastig. Doordat er zoveel sollicitanten zijn word je gewoon niet uitgenodigd, waardoor je niets van jezelf kunt laten zien. Netwerken is door het directe contact, een veel beter middel. Ik weet zeker dat het gaat lukken!”. ï»¿

“Zolang de haven leeft ….

… HEEFT HAVENVERENIGING BESTAANSRECHT”
Oud-bestuursleden halen herinneringen op tijdens vaartocht op Nieuwe Maze

Het kostte enige moeite om de adressen terug te vinden. Toch was het merendeel van de oud-bestuursleden van de Havenvereniging, dat was achterhaald en uitgenodigd, aanwezig aan boord van de Nieuwe Maze, voor een lunchvaartocht. Een bijeenkomst ter gelegenheid van het 75-jarige bestaan van de Havenvereniging en eentje bedoeld als blijk van waardering voor de inspanningen  die de bestuursleden destijds hebben verricht.

Dus was het op zaterdag 14 juni een vrolijk weerzien met bekenden, onder een vrolijk zonnetje en een aangename temperatuur. Tijdens een smakelijke lunch werden herinneringen opgehaald. Met oud-bestuursleden, maar ook met bestuursleden van de Jong Havenvereniging, die eveneens aanwezig waren.

“We zouden wel gek zijn om een club die zo vóór de haven is niet te steunen! We doen ook dingen samen zoals de organisatie van de Dag van de Haven in het Nieuwe Luxor. Daar maakt onze ceo dan traditiegetrouw de voorlopige havencijfers bekend”, vertelt Rudolph van der Graaf,  Director Executive Relations & Protocol van het Havenbedrijf. Hij vervolgt: “En die bijeenkomst is, nadat de traditionele Oudejaarsbijeenkomst in het stadhuis niet meer door kon gaan, uitgegroeid tot een fantastische middag. De zaal zit de laatste jaren altijd vol. Doordat we het samen doen is het meer een bijeenkomst van de totale haven en minder eentje van het Havenbedrijf”. 

Peter Goedvolk, voormalig eigenaar van Argos Oil en oud-Havenman van het Jaar, was van 2007 tot en met 2012 voorzitter. Hij zegt: “Toen ik werd gevraagd, hield ik het in eerste instantie af, omdat ik het te druk had. Maar ik heb me laten overhalen, omdat ik vond dat ik het een beetje verplicht was. Ik volgde Zeger van Asch van Wijck op en ik heb er nooit spijt van gehad. Gedurende mijn periode zat de verjonging nog in de embryonale fase. Maar ik moet eerlijk toegeven dat ik er in eerste instantie geen voorstander van was omdat ik bang was dat je dan ook een senioren- en een damesclub zou krijgen. Ten onrechte want het is een succes gebleken. Wat ik het huidige bestuur zou willen aanraden is meer veertigers en vijftigers bij de vereniging te betrekken, dat zijn mensen die inmiddels succesvol zijn en een uitgebreid netwerk bezitten”.

Toekomst
In 1989 werd onder voorzitterschap van Tjeerd Schipper, oud-topman van onder meer ABN AMRO en momenteel bij die bank adviseur,  het 50-jarig jubileum gevierd. Een jaar waar hij met plezier op terugkijkt. Schipper: “Het was geweldig. De bereidwilligheid binnen ons netwerk om de Havenvereniging financieel te steunen, was groot. We brachten een jubileumboekje uit, we introduceerden een Maritime Cadeau Card voor onze leden,  we schonken de stad een “Leugenbank”, het jubileumconcert met de Marinierskapel, werd bijgewoond door Prinses Margriet en haar man mr. Pieter van Vollenhoven er was een Havendebat en een amateurschilders-concours”. Schipper beaamt dat de Havenvereniging nog altijd in een behoefte voorziet. “Ook na 75 jaar heeft deze club beslist toekomst, doordat de belangstelling voor de haven blijft. Rotterdammers zijn er nog steeds trots op en mensen uit andere delen van het land, die de haven bezoeken, kijken hun ogen uit en vinden het fantastisch. Dat merkte ik  bijvoorbeeld tijdens de Wereldhavendagen, waar ik geregeld mensen tijdens excursies heb rondgeleid”, aldus Schipper.

“Ik heb Henk Rottinghuis en Steven Lak nog als voorzitter meegemaakt, vertelt oud-bestuurslid René Bender. “In het bestuur zaten toen de eager beavers, de jongens die al een aardige job hadden, maar verder wilden. Ik koos in 1994 voor het MKB en heb de ontwikkelingen in de haven niet meer op de voet gevolgd. Feit is wel dat destijds werkgevers en de vakbonden nog aardig tegenover elkaar stonden. Het begin van die kentering heb ik overigens nog meegemaakt. Het is nou eenmaal een gegeven dat wanneer je elkaar begrijpt en respecteert, het eenvoudiger is om afspraken te maken. Het was een heel leerzame tijd”.

Uitjesclub
In het verleden leverde de Kamer van Koophandel traditiegetrouw de secretaris in het bestuur. “Het was erg goed voor je contacten”, zegt oud-bestuurslid Kees Vrijdag, die jarenlang secretaris was van de KvK. Ook Jan van Delft en Jan Hendrik Klein Molenkamp, oud-Tweede Kamerlid en landelijk voorzitter van de VVD,  vulden vanuit de Kamer het bestuur van de Havenvereniging aan.  Van Delft: ”Dick van Doorn was in mijn tijd voorzitter. Het was ontzettend gezellig. Vooral de oudejaarsbijeenkomst in het stadhuis was een must”.   Klein Molenkamp: ”Ik was in 1975/1976 bestuurslid. Niet lang want ik heb al vrij snel voor een politieke carrière gekozen. Dolf de Bok, de latere voorzitter van de Kamer van Kophandel, was toen voorzitter van de Havenverenging. Het was vooral een 60-plus-uitjesclub. De excursies en het entertainment waren heel belangrijk. Het ging niet echt om de inhoud. Ik kan me nog herinneren dat we een keer in Antwerpen werden ontvangen en we pas ’s middags ons eerste kopje koffie kregen. Nou dat viel niet in goede aarde”.  Vrijdag: ”Andere Havenverenigingen zijn vaak meer gesloten eliteclubs. We kwamen een keer in het buitenland en werden met oesters en kaviaar ontvangen. Toen onze gastheren duidelijk werd dat de Havenverenging Rotterdam een andere samenstelling had, konden ze hun teleurstelling nauwelijks verbloemen”. Vrijdag vervolgt: “In mijn periode tussen 1983 en 1990 zaten Rottinghuis, Schipper en Kuijt in het bestuur Mannen waar je tegenop keek. Maar er werd meteen getutoyeerd en als je iets nodig had, of wilde regelen dan was één telefoontje voldoende om het voor elkaar te krijgen. Ineke Dezentjé Hamming-Bluemink, de huidige voorzitter van de FME, die toen bij ECT en Van Leeuwen Buizen werkte, heb ik ook nog meegemaakt. Het is wel opvallend dat veel mensen goed terecht zijn gekomen. Zou het door het netwerk komen?!”

Volkslied
Oud-bestuurslid Cees Jan Asselbergs (op de foto in gesprek met Marianne van Gastel van het EIC) is inmiddels directeur van Deltalinqs en hij is er trots op dat hij destijds de Quick Port Scan heeft geïntroduceerd. Speciaal ontwikkeld voor jonge managers en aanstormend talent om in korte tijd kennis te maken met de Rotterdamse haven. Hij vertelt: “Ik ben ook verantwoordelijk voor het afschaffen van het volkslied tijdens de Oudejaarsbijeenkomst en ik  heb met burgemeester Opstelten de deal gemaakt dat die meeting niet meer in het stadhuis zou plaatsvinden. Dat leidde tot felle discussies en verwijten, want tachtig procent was juist daarom lid geworden. Maar het werd te druk en de brandweer accepteerde dat niet. We verhuisden eerst naar de Cruise Terminal en later naar het Nieuwe Luxor Theater. Eerlijk gezegd hadden we toen het idee, en dat vind ik nog steeds, dat het meer een haven community-meeting zou moeten zijn. Dus niet alleen samen met het Havenbedrijf, maar ook met RPPC, Deltalinqs en Marine Club”, aldus Asselbergs.Hij vervolgt: “Het betrekken van de jeugd bij de Havenverenging is een prima zet geweest. Het is goed voor de sfeer en ook in praktische zin, want de bedrijven hebben moeite om jonge talenten binnen te halen en dan kan de Havenvereniging daar een hulpmiddel bij zijn”.  Van Delft: ”Vroeger werd er meer aan cultuur gedaan. Dat zou van mij wel terug mogen komen en dat zou ook een mooi link zijn naar de burgerij”.Schipper: ”Ik denk dat zolang je in staat bent mensen te boeien en de opkomst goed is, de Havenvereniging bestaansrecht heeft. En ik heb niet de indruk dat die interesse terugloopt, want ik merk dat de haven nog enorm leeft!”




 



Naar de LNG-terminal van Gate

21/05/2014
00:00 - 23:59 Naar de LNG-terminal van Gate
Scheepvaart en Transport College, Rotterdam

Algemene Ledenvergadering

01/04/2014
00:00 - 23:59 Algemene Ledenvergadering
Scheepvaart en Transport College, Rotterdam

Eerste havenontbijt smaakt naar meer!

3d printing zorgt voor digitale revolutie en nieuwe handelsverhoudingen 

De ontvangstzaal op het RDM-terrein in Heijplaat zat op woensdag 7 mei vol met vroege vogels, die het eerste Havenvereniging-ontbijt wilden meemaken. In dit jubileumjaar georganiseerd om de bedrijfsleden van de Havenvereniging in het zonnetje te zetten. En dat viel, mede door de prima verzorging, duidelijk in de smaak. De kans is dan ook groot  dat er een jaarlijkse traditie is geboren. De Europese Verkiezingen stonden centraal met een mini-discussie tussen PvdA-gemeenteraadslid Leo Bruijn en VVD-Euro-kandidaat Caroline Nagtegaal-Van Doorn over Rotterdam en Europa, maar het hoofdthema van de ochtend was 3d printing.

Het decor was het imposante terrein van de voormalige scheepswerf, dat nu RDM Campus heet en eigendom is van het Havenbedrijf Rotterdam. Een verzamelplek van MBO- en HBO-opleidingen van het Albeda College en Hogeschool Rotterdam, die samenwerken met bedrijven, die het technisch onderwijs een impuls willen geven door het ontwikkelen van nieuwe producten. Op die manier snijdt het mes aan twee kanten. Jongeren en bedrijven leren van elkaar en dat kan innovatieve produkten maar ook werkgelegenheid opleveren. Talloze bedrijven werken op de RDM Campus al samen aan tal van projecten.

Makerspace
Ook maritieme ondernemingen als Boskalis, Damen, IHC Merwede, Imtech, Huisman, Van Oord en Ampelmann. Dat laatste bedrijf is in 2003 ontsproten uit een afstudeeropdracht aan de TU Delft. Het maakt inmiddels met succes een platform op hydraulische cilinders, dat meedeint op de golven, waardoor het op volle zee mogelijk wordt om van een schip, via een stabiele loopbrug over te stappen op een windmolen. Ampelmann heeft nu honderd man in dienst en is bezig met een forse uitbreiding op de RDM Campus. Ook andere bedrijven hebben een eigen ruimte gehuurd in het RDM Innovation Dock, andere maken gebruik van de faciliteiten zoals 3d printen. 

RDM Makerspace  een bedrijf dat eigendom is van Vincent Wegener en Jurjen Lengkeek, is gespecialiseerd in het geven van las- en houtbewerkingscursussen en 3d-workshops aan bedrijven hobbyisten, maar ook scholieren. Een techniek die dertig jaar geleden werd ontwikkeld door de Amerikaan Chuck Hull, maar pas de afgelopen vijf jaar een stormachtige ontwikkeling heeft doorgemaakt, bevestigt Wegener tijdens zijn presentatie. “We staan aan de vooravond van de derde industriële revolutie, de digitale”, weet hij.

Wegener vervolgt: “RDM Makerspace werkt als een sportschool. Je wordt lid en dan kun je hier met de spullen van Albeda en de Hogeschool lassen, houtbewerken, maar ook 3d printen. Bedrijven gebruiken het om te testen of iets werkt, of om een klant veel beeldender inzicht te geven aan wat voor oplossing je zit te denken. Dat werkt beter dan een tekening. Ze kunnen het echt vasthouden”.

Rekenkracht
Het is volgens Wegener een voorbode voor wat ons staat te wachten. 3d printers zijn inmiddels betaalbaar en ze kunnen steeds meer. Bovendien komt de software in toenemende mate binnen bereik van de consumenten.

Wegener: “Bepalend voor de ontwikkeling is snelheid en rekenkracht. Kijk naar de smartphones van nu, die kunnen net zoveel als de supercomputers van vroeger. Protheses, beugels, gehoorapparaten, stoelen, maar ook op maat gemaakte schoenen in de kleur die je zelf wilt, behoren al tot de mogelijkheden. In China worden zelfs eenvoudige huizen met 3d printers gemaakt. Voor ons zijn ze te primitief, maar voor mensen die uit de slumps komen, zijn ze een uitkomst”.

“Denk eens in wat voor impact het hier zal hebben op de bouwwereld en architectuur als we zelf een deel van een huis kunnen bouwen. Ook de race- en vliegtuigwereld past 3d geprinte onderdelen toe. Dat scheelt in het gebruik van brandstof. En vliegtuigen kunnen bijvoorbeeld meer lading meenemen. De onderdelen zijn niet alleen lichter, maar ook goedkoper en relatief snel gemaakt. De tijd dat een turbine of een andere machine niet gebruikt kan worden, vanwege een reparatie neemt enorm af. En tijd is geld”.

De revolutionaire techniek heeft nog wel wat hobbels te overwinnen. Zo is het combineren van grondstoffen bij het printen, slechts sporadisch mogelijk. Verder moet het uitgeprinte model nog een nabehandeling ondergaan, zijn er voor een hogere productie veel printers nodig en is er wat kwaliteitseisen betreft nog nauwelijks iets geregeld.

Printtechnieken
3d printing werkt vrij simpel. Een digitaal bestand wordt omgezet naar een tastbaar object. Het object wordt door de 3d printer laagje voor laagje opgebouwd. Tegenwoordig kun je veel materialen printen ook in complexe vormen printen zoals, plastic, brons, goud, titanium, roestvrij staal, chocolade, hout, papier glas en keramiek. In de nabije toekomst wordt het printen van organen mogelijk. Er zijn verschillende 3d printtechnieken:

Fused Deposition Modeling
FDM is een techniek waarbij een verplaatsbare spuitmond een lange, dunne draad thermoplastisch materiaal op elkaar legt. Laagsgewijs ontstaat zo een driedimensionaal object. De meeste “thuis”-printers maken gebruik van deze techniek.

Selective Laser Sintering
SLS is een techniek waarbij laagsgewijs kunststof objecten worden opgebouwd door het versmelten van een thermoplastisch (of metaal) poeder. Een laagje poeder wordt telkens op een ander laagje poeder gelegd. Na elke laag wordt de poeder door een laser plaatselijk gesmolten (gesinterd), waardoor het hard wordt en zich mengt met de andere lagen poeder. Dit wordt herhaald totdat een heel object in 3D is ontstaan.

ZCorp 
De techniek van een Zcorp printer is vergelijkbaar met die van SLS. De poederdeeltjes worden niet aan elkaar versmolten door een laser, maar aan elkaar verlijmd met een bindmiddel. Het verschil is dat het toegepaste materiaal beduidend minder sterk is (het beste te vergelijken met gips), maar een voordeel is wel dat je met het 3D printing technologie van ZCorp in full color kunt printen.

Multi Jet Modeling
MJM is een techniek waarbij druppeltjes gesmolten was op elkaar worden gespoten.

Ontwerpers gebruiken deze tamelijk breekbare modellen vooral om complexe vormen te visualiseren. Een wasplotter bouwt laag voor laag het object op. De kop van zo’n plotter kan wel uit 100 individuele wasnaalden bestaan.

Polyjet 
Polyjet spuit laag voor laag minuscule druppeltjes vloeibaar polymeer materiaal op een platform. Elke laag wordt door UV licht uitgehard direct nadat het is neergelegd. Hierdoor hecht het aan andere lagen en wordt het meteen hard. Op plaatsen waar nodig wordt het product ondersteund door een kunststof support materiaal.

Springplank
Hoeveel invloed zal de 3d-ontwikkeling hebben op de vervoersstromen in de wereld van bijvoorbeeld Azië naar Europa en wat gaan de havens ervan merken? Zal Rotterdam bijvoorbeeld een poederhaven worden? En worden de producten straks veel dichter bij de markt gemaakt, of  zal de massaproductie in de lage lonen landen voorlopig in stand blijven? Vragen die door de aanwezigen op de RDM Campus werden gesteld. Dat blijft uiteraard koffiedik kijken, maar het wordt waarschijnlijk eerder actueel dan menigeen denkt. Een besef dat bij de deelnemers, na de uitleg en de rondleiding van de twee initiatiefnemers van RDM Makerspace, groeide.

“Dat het impact zal hebben is wel duidelijk” zegt Sanne Maris, junior adviseur regiomanagement Duitsland en Azië bij het Havenbedrijf Rotterdam. “Dat besef is aanwezig bij het Havenbedrijf. Er wordt over gepraat hoe er op in te spelen. Maar het is niet aan mij om met oplossingen te komen. Daarvoor werk ik er nog tekort”.

“Chinese bedrijven beseffen heus wel dat binnen tien jaar, de goedkope maakindustrie eindigt”, vult Theo Kruithof aan. “De lonen stijgen immers ook daar. Daarom zijn Chinese bedrijven steeds meer actief in Europa. Wij begeleiden hen daarbij. Want Chinezen zijn gewend om in andere verhoudingen te denken. Vandaar dat ze, Hamburg, Amsterdam, Rotterdam en Antwerpen als één Europese haven- en industrie-delta zien. Maar Nederland wordt door hen wel beschouwd als springplank voor Europa, omdat we een open samenleving hebben, waar het prettig wonen is”.

Quick Port Scan

13/05/2014
00:00 - 23:59 Quick Port Scan
Scheepvaart en Transport College, Rotterdam

Havenontbijt: wakker voor politiek en innovatie?

14/04/2014
00:00 - 23:59 Havenontbijt: wakker voor politiek en innovatie?
Scheepvaart en Transport College, Rotterdam

Car Terminal van Broekman verrast

“Ik wist niet dat hier nog meer gebeurde dan alleen opslag”

Als je met je auto op het punt rijdt waar de N15 overgaat in de A15, kijk je bij de Rotterdam Car Terminal van de Broekman Group, altijd onwillekeurig naar die enorme garages vol met auto’s. Op het grootste parkeerterrein van Nederland is plaats voor zo’n 35 duizend auto’s, waarvan de helft overdekt kan staan.

Jaarlijks worden daar ruim 200 duizend auto’s “behandeld”. Maar dat aantal staat in schril contrast met havens als Zeebrugge en Bremerhaven, die ieder goed zijn voor zo’n twee miljoen auto’s. Wat de laatste haven betreft niet verwonderlijk, want auto’s zijn een belangrijk Duits exportprodukt.

Aangezien er in Nederland alleen in Born bij Ned Car Mini’s  worden geassembleerd, zijn miljoenen auto’s in Rotterdam onhaalbaar. Negentig procent van het aantal verwerkte auto’s bij Broekman komt uit het buitenland. Voor het merendeel uit Azië. Kia, Hyundai en Ssang Yong bijvoorbeeld uit Zuid-Korea. En Mazda, Subaru en Daihatsu uit Japan. Daarnaast worden er auto’s uit de Verenigde Staten richting Rotterdam verscheept. Per spoor en trucks worden ze aangevoerd vanuit de Oost-Europese fabrieken van merken als VW, Skoda, Seat en Suzuki. In Nederland is VW-importeur Pon een klant van Broekman. Verder zorgt Broekman ervoor dat de auto’s die in dat deel van Europa worden gemaakt, naar andere landen op het continent worden getransporteerd. Dat doet Broekman ook vanaf de zusterterminal in het Limburgse Born. Het gaat hier niet alleen om auto’s, maar ook om graafmachines. De Rotterdamse logistieke dienstverlener levert tevens Mercedessen en Brabussen op de juiste plek in China af. 

Toegevoegde waarde
De automerken kiezen voor Rotterdam, vanwege de gunstige geografische ligging, de goede achterlandverbindingen en doordat Broekman faciliteiten heeft om de auto’s land- of dealer specifiek te maken. Iets wat bij de grote andere Europese car terminals aanmerkelijk minder gebeurd. 

Sjors Bosvelt, general manager van Broekman Automotive vertelt: “Wij kunnen zorgen voor de toegevoegde waarde. De instructieboekjes in de auto’s verzorgen en stickers in iedere taal. Maar ook actiemodellen kant en klaar maken door bijvoorbeeld radio, parkeersensoren en navigatie in te bouwen, matten te plaatsen, velgen en de auto te voorzien van stripes. Ook doen we desgewenst de nul-kilometerbeurt of monteren kentekenplaten. Kortom wat een importeur of autoverhuurbedrijf maar wil. Zo kunnen er bij Broekman dagelijks duizend modificaties op de auto’s worden aangebracht”. 


“Europa is voor Azië namelijk een moeilijke markt. Er moet rekening worden gehouden met 27 verschillende landen, met hun eigen taal en met telkens net andere regelgeving. Wij kunnen de rompslomp die dat met zich meebrengt en de logistieke verwerking helemaal uit handen van de klant nemen.” 


Schade
Bosvelt vervolgt: “Als de auto’s hier in Rotterdam aankomen dan worden ze, nadat ze door onze mensen van boord zijn gereden, eerst gecontroleerd op beschadigingen. Dan wordt ook bepaald wie verantwoordelijk gesteld moet worden voor de schade. Het zijn meestal lakbeschadigingen en kleine deukjes. Bij één procent gaat het om grotere schades. Daarna volgt het herstel. Gemiddeld staan de auto’s hier zestig dagen. Als ze afgeleverd moeten worden zijn ze gemakkelijk terug te vinden dankzij het Radio Frequency Identification-systeem dat we gebruiken. Aan iedere auto zit een ‘tag’, die signalen zendt en door middel van een draagbare computer zijn die op te vangen en kunnen we tot op tien centimeter na nauwkeurig bepalen waar de auto staat. Vervolgens gaan de auto’s door de nieuwe veertig meter lange wasstraat, die mechanisch kan poetsen en voorzien is van veel meer wasprogramma’s dan de oude. Bovendien is hij veel milieuvriendelijker, omdat hij automatisch uitgaat als de auto is gewassen. Hier wordt ook het eventueel aanwezige vliegroest met een zuur verwijderd. De wasstraat heeft een capaciteit van 120 auto’s per uur”. 

Oost-Europa
Automotive is één van de vier bedrijfsonderdelen van het 54 jaar oude Broekman. Het werd in 1995 overgenomen van ECT. Broekman houdt zich verder bezig met shipping en logistiek en is agent van diverse rederijen. Broekman is, naast in Europa, actief in India, Singapore en Sjanghai. Het bedrijf telt 750 personeelsleden en heeft een omzet van 200 miljoen euro. Het merendeel van de auto’s dat Broekman in Rotterdam behandeld, wordt per boot aangevoerd. Gemiddeld meert er één schip met 600 tot 1000 auto’s per dag aan de kade van de Brittanniëhaven af. Daarnaast verzorgt Broekman de aflevering van auto’s van een aantal Europese -, zoals VW en Aziatische merken, die in Oost-Europa worden gemaakt. Verder heeft het een carterminal in het Limburgse Born, van waaruit de distributie van een aantal automerken en graafmachines verder Europa in plaatsvindt.
Bosvelt: “We hebben nu in Rotterdam een bezettingsgraad van 60 tot 70 procent. Ondanks alle lichtpuntjes in de Europese economie, trekken de autoverkopen, nog niet aan. In de afgelopen drie maanden zijn autoverkopen met zeven procent gedaald. Auto’s worden technisch beter en worden langer gebruikt. Bovendien liep een aantal gunstige bijtellingsvoorwaarden vorig jaar af, waardoor de aankoop door veel consumenten naar voren is geschoven en dat merk je dit jaar. Er staan hier vooral auto’s voor de particuliere markt, dan ben je dus heel erg afhankelijk van het consumentenvertrouwen. Wat ons betreft mag het economisch herstel sneller gaan. Toch blijven we optimistisch over de toekomst.”.

Rust
“Erg leuk om het allemaal van dichtbij te zien”, zegt Hans Baldee, die vroeger bevrachter vloeibare ladingen was. “Ik ben hier een keer geweest met m’n zoon geweest. Je kon tot aan de kade lopen. Door een beveiligingssysteem als ISPS is dat nu onmogelijk.” Voormalig surveyor Wim van Gemeren, door Baldee overgehaald om lid te worden van de Havenvereniging, zegt: “Vroeger crosste je door heel de haven, maar had je nauwelijks oog voor de omgeving waarin je werkte. Tijdens zo’n excursie heb je de rust om beter te kijken”.Lisette van der Pijl en Joost van der Zon zijn lid van Jong Havenvereniging. Ze zijn beiden geen autofreak, maar vonden het toch interessant. ”Jammer dat het midden op de dag is, want ik weet zeker dat m’n vriend dit heel leuk had gevonden”, zegt Lisette. Ze vervolgt: Ik geef via Port-able social media adviezen aan bedrijven. Hard nodig want het toepassen van social media is in de haven nog niet zo ingeburgerd. Broekman heeft sinds kort de draad weer opgepakt en ik heb aangeboden een gratis workshop te geven. Ik ben benieuwd hoe ze zullen reageren”. Joost, werkzaam als consultant bij Veneficus vult aan: “Ik ben meer geïnteresseerd in de logistieke processen en ik wist niet dat hier nog veel meer gebeurde dan alleen de tijdelijke opslag van auto’s. Heel indrukwekkend!”